Clara
Clara is een dochter van ridder Bernardino Favarone di Offreduccio en van vrouwe Ortolana Favarone. Ze staat bekend als Clara van Assisi. Ze leefde van 1193/1194 tot 1253. Clara was dus een tijdgenoot van Franciscus, die leefde van 1181/1182 tot 1226.
Deze jonge vrouw heeft aan de wieg gestaan van een krachtige beweging binnen de middeleeuwse kerk, een beweging die parallel liep met de stroom die door Franciscus op gang gekomen is. Ze was geen zwak aftreksel van hem, al noemde ze zichzelf wel het ‘plantje van Franciscus’. Ze was even krachtig als haar grote voorbeeld, maar ze ontwikkelde zich anders, zonder ooit het contact te verliezen met haar geestelijke vader. Tijdens haar leven waren er al vele volgelingen en werden er gemeenschappen gesticht in het buitenland.
Clara, een lichtgevende naam
De naam die Clara kreeg toen ze gedoopt werd, was geen toevallig modeverschijnsel of een bekende familienaam. De verhalen vertellen hoe haar moeder Ortolana vóór de bevalling nogal bezorgd was over het verloop. Ortolana was een gelovige vrouw, die in haar jonge jaren een grote vastberadenheid aan de dag had gelegd. Vanuit een diep religieus bewustzijn was ze meerdere keren op pelgrimstocht geweest, tochten die niet zonder gevaren waren. ging ze naar de kerk en zocht in de stilte van haar hart bemoediging en troost. Vanuit die levende bron in haarzelf vond ze een antwoord dat klonk als een belofte: ‘Je zult een kind ter wereld brengen dat als een nieuwe ster de hele wereld helder zal verlichten’.
Ortolana voelde zich opgelucht en ging daarop vol vertrouwen naar huis. Bij de geboorte noemden Ortolana en Bernardino hun dochter Chiara (in het Latijn ‘Clara’, dit betekent Lichtende), hopend dat de belofte die Ortolana in haar binnenste gehoord had, in vervulling zou gaan. Op welke wijze ze zou gaan stralen was nog helemaal niet duidelijk. Uit het vervolg zou blijken dat het zowel in de verborgenheid gebeurde door de wijze waarop ze leefde, als in de openbaarheid door wat van haar leven zichtbaar was naar buiten. Haar licht heeft zich verspreid door alle tijden heen tot op de dag van vandaag.
Opgroeien
Een adellijk meisje uit die tijd kreeg een uitstekende opvoeding. Ze mocht studeren. Waarschijnlijk kreeg ze les aan huis. Clara kende bijvoorbeeld Latijn. Maar ze kreeg weinig of geen ruimte om zich te ontwikkelen naar haar totale aanleg.
Clara ervoer echter al vroeg een zekerheid in zichzelf dat ze tot iets anders geroepen was. Ze hield zich bescheiden op de achtergrond en koesterde andere verlangens. Verlangens die nog geen vaste vorm hadden aangenomen, maar zoekend in haar binnenste aanwezig waren.
Ze zou over een partnerkeuze zelf niets te zeggen hebben gehad. Volgens de getuigen, die gehoord werden bij het Proces van de heiligverklaring, zou Clara categorisch met grote beslistheid geweigerd hebben om aandacht aan de voorstellen te geven. Al wist ze nog niet hoe haar leven lopen zou, over één ding had ze wel zekerheid: ze wilde niet trouwen.
De kracht van haar karakter lijkt Clara van haar ondernemende moeder gekregen te hebben. Ortolana was ook, door de structuren van de tijd, de ondergeschikte van haar eigen man en de familie. Clara kwam waarschijnlijk niet op de gedachte om haar moeder in vertrouwen te nemen rond de diepere verlangens die ze koesterde. En zeker al niet toen ze, op een later tijdstip, op het spoor van Franciscus kwam. Alles wat in stille uren heel langzaam vorm begon te krijgen, was anders dan hetgeen haar ouders voor haar op het oog hadden. Clara voorzag dat ze nooit toestemming zou krijgen om Franciscus te volgen op de manier die zeer ver afstond van de adellijke wereld.
Clara ontdekt Franciscus
Toen Clara Franciscus ontdekte, prekend voor of in de San Rufino, de kerk die vlak bij haar woonhuis stond, werd ze diep getroffen door deze man, die met een vuur en groot elan verwoordde waar het in het leven om ging: niet om macht, niet om pronkzucht, niet om bezit, maar enkel en alleen om de navolging van Christus. Die Francesco kon het vertellen met zo’n gave eenvoud en zo’n oprechtheid dat Clara er vanbinnen helemaal warm van werd. Zijn woorden waren als pijlen, precies in de roos van haar verlangend hart. Vanaf dat moment liet hetgeen haar geraakt had, Clara niet meer los. Ze wilde Franciscus spreken, met hem praten over al wat hem bewoog. Hoe ze het voor elkaar kreeg om in het geheim telkens afspraken met hem te maken, is een raadsel, maar liefde blijkt vindingrijk. Het lukte haar. De weg opende zich en Clara werd ‘verliefd’, niet op Franciscus, maar op zijn leefwijze, het totale engagement. Ze zou alles op alles zetten om in zijn voetsporen te treden, al wist ze bij voorbaat dat het een bijna onmogelijk experiment was. Wie moest ze in vertrouwen nemen? Wie zou haar kunnen helpen? Niet haar ouders, maar wie dan wel?
Krachtig tegenover bisschoppen, kardinalen en pausen
De kerkelijke overheid had grote bewondering voor Clara. Dat was één zijde van de medaille. De andere was dat ze deze levenswijze eigenlijk te gek voor woorden vonden, te onveilig, te afhankelijk makend, te kwetsbaar, temeer daar zij zagen hoe serieus Clara en haar zusters met het armoedebeginsel omgingen, hoe elementair ze leefden, hoe streng ze vastten.
Clara, van haar kant, had een groot respect voor de kerkelijke overheid, een eigenschap die ze gemeen had met Franciscus. Toch verloor ze haar krachtig bewustzijn rond haar roeping niet als de paus of de bisschoppen haar een andere vorm van leven aanraadden. Jarenlang heeft Clara ervoor gestreden dat haar eigen Regel goedgekeurd zou worden. Kern daarvan was het leven zonder bezit. Steeds opnieuw drongen de kerkelijke autoriteiten haar regels op waarin Clara en haar zusters wél bezit zouden hebben. Uiteindelijk overwon Clara’s standvastigheid: twee dagen voor haar dood keurde de paus haar Regel goed.
Een dienende weg
Bisschop Guido en Franciscus hadden erop aangedrongen dat Clara de titel van abdis zou aanvaarden. Eigenlijk wilde Clara dit niet. Die titel veronderstelde een superioriteit ten opzichte van de zusters van de gemeenschap. Clara wilde echter niet boven de zusters staan, maar te allen tijde dienstbaar zijn voor ieder die haar nodig had. Toch heeft ze die titel uiteindelijk wel aanvaard. Haar houding en haar gedrag werden er niet anders om. Ze zag zichzelf als dienares van allen, naar het voorbeeld van de dienende Christus.
Clara ‘trok rond’ in haar binnenkamer. Bij haar sterven werd in een kerkelijke rondzendbrief vermeld dat zij de pelgrimstocht van haar leven volbracht had.
In gebed was ze Franciscus steeds nabij. Dat ze een grote steun was voor hem, blijkt onder andere uit het verhaal over de twijfel van Franciscus of hij zich helemaal aan het gebed moest wijden of ook moest gaan prediken. Hij wilde via het gebed van broeder Silvester en zuster Clara Gods wil leren kennen. Beiden kwamen tot hetzelfde antwoord (zie Fioretti 16).
Ricky Rieter