Ik mag de lege ruimte zijn
In de stilte hoorde ik de wind ruisen
door de bladeren aan de bomen
en zag ik de rijp glinsteren
op de graspolletjes in het vroege morgenlicht
of rook ik de kruidige herfstgeur in het bos.
En stilletjes aan werd ik stiller, en leger, en ruimer,
ik werd een lege ruimte waarin een kaarsje brandde
dat ik mag behoeden.
Ik mag de lege ruimte zijn,
dat is genoeg.
Ytje